maandag 16 januari 2017

Geef eens een POP!

Overstuur, van slag, vol onbegrip....
Zomaar een paar emotionele toestanden, die ik aantref, bij melders aan wie een verbeterplan is gepresenteerd.
Mijn haren rijzen en worden nog grijzer als ik dit woord hoor, aan het begin van een melding.
Wat schiet er bij mij door mijn hoofd, op zo'n moment?
Herstellen, opvangen, uitleggen en omdenken.

Ik weet het; het is niet zo bedoeld. Ik weet dat er goede intenties achter liggen. Ik weet dat het een middel is en ik weet dat dit nooit zo ervaren wordt.

Beste organisatie,
Als u een verbeterplan voorschotelt, dan voelt dit altijd als een straf. Als een dreiging. Men hoort alleen maar dat men niet goed is in wat men doet. Het ook nooit goed heeft gedaan. Dat er nu echt iets moet gebeuren, want anders.....
Laten we die ene dossier-vormende uitzondering even vergeten. Laten we kijken naar alle andere zeer betrokken werknemers die ergens iets onhandig hebben aangepakt. Mag dat niet meer? Mogen wij, in drukte of op een mindere dag, geen vergissing meer maken? Zonder direct als voorbeeld te worden gesteld of afgerekend te worden? Waar is het 'kom eens even' moment gebleven? Presteerden wij minder met een onder-ons-gesprek? Haalden wij minder resultaat? 

Lieve organisatie,
Zorg voor uw mensen met liefde. Straf niet, maar beloon. Stel geen document op, maar praat. Dat wat u wilt, wat zij doen, geef dit als voorbeeld.

Geef uw mensen een POP. Een cadeau wat zij kunnen verzorgen. Wat zij aan kunnen kleden, naar eigen wil. Wat zij kunnen opvoeden en laten groeien, naar kunnen en behoefte. Waar zij hun eigen ziel en zaligheid aan kunnen geven. 
En wees daar nieuwsgierig naar. Stel er vragen over. Praat erover met elkaar. Laat het ze delen in het team. Met een POP kan uw medewerker heel blij zijn.
Stel samen het Persoonlijk Ontwikkelings Plan op. 
Met uw wensen en hun doelen. Maak het samen aansluitend aan de functie. Geef het een persoonlijk tintje en zorg dat het gekoesterd wordt. 
Door u en uw medewerker.

U zult zien dat dit positief ontvangen wordt. U zult zien dat dit resultaten geeft. En u zult mij wat minder zien. Een tevreden medewerker heeft tenslotte geen behoefte aan een externe vertrouwenspersoon.


www.IKcc.services

dinsdag 2 augustus 2016

Impact

Je hebt het gehad. Het lukt niet meer om jouw grens op te rekken. Je kan niet meer incasseren. Het is wel goed geweest.
Maar dan? Je zit in een patroon. Dit is ontstaan en je weet geen uitweg meer. Eigenlijk weet je wel dat je het zelf zover hebt laten komen, maar kan dit nog niet verwerken. Je weet ook dat je dit niet alleen gaat lukken. En dan?
Ziek melden? Je verschuilen? Boos op alles en iedereen reageren? Dat zijn niet de oplossingen en zal uiteindelijk niet werken. Je merkt wel dat de energie op raakt. Dat je uitgeblust thuis komt en dat je wilt dat het stopt.

Je belt mij, de vertrouwenspersoon. Je weet niet of ik je kan helpen. Je weet wel dat ik veilig ben. Dat is het enige wat je van me weet. We plannen een gesprek en zullen elkaar ontmoeten.
Het is nogal wat....om juist datgene tegen een vreemde te gaan vertellen, waarmee je bij niemand terecht kan. Het voelt vreemd en toch vertrouwd. Je krijgt wat prikkende vragen voor de kiezen en besluit om alles te delen. Ook jouw onzekerheden en angst. Ook jouw tranen en twijfels. Ondanks de zwaarte lucht het op. Het helpt dat ik degene waar het om draait, niet ken. Je kunt dus alles zeggen. Voelt geen belemmering. Ik oordeel niet en heb geen belang. Dit maakt het voor jou des te veiliger.

En dan begint het. Je hebt iets in gang gezet en kan het nu niet meer stoppen. Dat zóu kunnen, maar dan blijf je in dezelfde situatie zitten. Daar had je net van bedacht dat je dat niet meer aankunt. Dwars er doorheen dus... 
Het is een moeilijke weg. Je denkt best wel eens aan stoppen. Ziet nog niet wat het je op kan leveren. Niets anders dan nog meer angst en ellende.

Ik blijf je steunen waar dat nodig is en inzicht geven waar dat mogelijk is.

De last wordt minder. De nachten slaap je door. De hele situatie krijgt wat lucht. Als je merkt wat dit allemaal met je hebt gedaan, word je nog wel verdrietig. Tegelijkertijd word je sterker. Je leert om niet te verwijten. Benoemen levert je veel meer op. Aangeven waar jouw grens ligt en erover kunnen praten. Ontdekken dat de ander daar voor open kan staan. Het niet met elkaar eens mogen zijn en het toch werkbaar houden. Je hebt nog wel last van de nasleep. Je zakt terug en veert weer op. Je bent moe, maar gemotiveerd. En zoekt de hulp die je nodig hebt. Je weet nu dat dit mag. Dat je niet afgerekend kunt worden op zelfstandigheid. Dat je gewaardeerd wordt om wie je bent.

Je wil blijven herhalen dat je dit niet had kunnen dragen zonder mij. Dat ik je zover hebt gebracht. Dat het zonder mij helemaal fout was gelopen. Dat....

Ik weet dat je dit allemaal zelf hebt gedaan. Je bent zelf naar mij te gekomen en er zelf dwars door heen gegaan.

En ik?
Ik heb je er bij gesteund waar dat nodig was en heb je inzicht gegeven waar dat mogelijk was...
Want dat is wat ik doe.


www.IKcc.services

dinsdag 14 juni 2016

Na de wedstrijd

Het wedstrijdseizoen is voorbij. De NK finale is geturnd en de teamwedstrijden gewonnen. Er zijn medailles omgehangen, teleurstellingen verwerkt en felicitaties in ontvangst genomen.
Voor de één een super-prestatie, voor de ander hoop op meer. Maar voor allemaal die een finale geturnd hebben of de weg er naar toe hebben bewandeld is er bewondering mijnerzijds.
Altijd weer komen trainen, leuke activiteiten overslaan, uren in de turnzaal doorbrengen; het vraagt wat van je. Dan heb je ook nog school. Tijd voor een bijbaantje is er niet. De klas gaat zwemmen en jij niet....
Direct uit school naar de zaal. Even een boterham onderweg. Pas tegen negen uur ben je thuis. Al etend maak je het huiswerk. En dat vier keer per week. Je leeft een strak schema.

Maar! Je maakt die dubbele salto. De afsprong gaat perfect. De moeilijkheidsgraad kan omhoog. Een reus met draai op de brug en een salto voorover op de balk. De sprong gaat steeds beter en op de vloer sta je vast, bij elke landing. Zoals een ander als vanzelf de straat oversteekt, zo turn jij een complete oefening. Jouw houding wordt zeker en jouw kin gaat steeds hoger. Je hebt de planning onder controle en de discipline gaat vanzelf. Je verlegt de grens. Elke keer een beetje verder. Je weet dat er na een traan van teleurstelling weer een lach van trots komt. Je weet dat iedereen in de zaal er is voor een ander. De individuele sport doen jullie samen.

Soms is er twijfel. 'Kan ik dit wel', 'Ben ik goed genoeg', 'Kom ik nog over deze angst heen'? Twijfels over de sport. Twijfels over de prestatie. Onzekerheid over jezelf.
Over deze twijfels kun je heel lang nadenken. Zo lang dat het plezier verdwijnt. Te lang als het alles dwars gaat zitten. Je hebt het er eens voorzichtig over met de andere turnsters. Thuis zeg je het niet, want ze rijden toch maar steeds heen en weer voor je. Ook vier keer in de week. Thuis zijn ze zo trots dat de twijfels pijn kunnen doen. Aan de trainers probeer je niets te laten merken. Zij werken ook zo hard voor je. Dat dit niet altijd lukt, is niet de bedoeling. Misschien gaat het wel over.
Misschien ook niet...

Daarom is het belangrijk dat er iemand is die geen verstand heeft van een salto of een dubbele schroef. Voor wie je niet hoeft te presteren. Bij wie je mag zijn zoals je je voelt. Die je helpt om het plezier weer terug te vinden. Of helpt bij het maken van een keuze. Bij wie elke keuze gewaardeerd wordt. Die met spanning elke wedstrijddag volgt. Die blij is dat je daar staat. Voor wie de prestatie niet bovenaan staat, maar jouw plezier en trots wel. Waar je bij terecht kunt, zonder dat je iets moet. Bij wie je alles kunt zeggen. Of aan kunt schrijven, als praten even niet lukt. Die een traan laat zijn wat het is en een lach in ontvangst neemt. 
Ik vind het fijn dat ik die iemand mag zijn. En ik ben super-trots op elke turnster die ik steeds weer hard zie werken op elke training die ik bijwoon. Voor die, die mij nodig heeft en zelf alles er uit wil halen wat er in zit, voor diegene ben ik er. Ook in een volgend seizoen. Op weg naar het NK en onderweg naar het beste van jezelf.

donderdag 12 mei 2016

NK finale

Als vertrouwenspersoon ben ik er voor de mens in de organisatie. En daarmee ook voor de organisatie.
In de sport ben ik mental coach. Is dit heel anders? Doe ik daar andere dingen?
Dat heb ik me de laatste tijd vaker afgevraagd.
Ja, het is een andere insteek. Nee, het gaat altijd om vertrouwen. En toch?
Ik ben wie ik ben, ik handel zoals ik handel en heb het beste met de ander voor. Tot zover: hetzelfde. Waar zit het verschil?
Na lang overdenken ben ik tot de conclusie gekomen dat het verschil zit in de prestatie.
In een organisatie komt het vaak neer op de uitvoering. Iedereen doet zijn stinkende best en geeft wat hij/zij geven kan.
In de sport hangt het af van de podiumplek. De top, en niet minder. Het is leuk als je van alles kunt (ik ben mental coach van een leuke club turn-dames), maar de punten tellen. Tiendes...soms.
En daar kun je je in onderscheiden van de rest. Daar draait het om!
Maar waar begint het dan?
Dit werd mij duidelijk in de halve finale van het NK turnen. Een potentieel winnares klapte dicht en kon 'nog geen salto maken'. Nu viel dat wel mee, maar het liep niet naar wens. Het was het net niet. En daardoor werd zij tweede. Niet slecht, zou je denken. Zilver is ook een mooie kleur. Maar de finale werd een reus.
Ofwel: weg was het vertrouwen! Eerst in iedereen om de turnster heen. Later het vertrouwen in haar zelf. Een groot goed, waar je een podium mee bereikt of niet. Dan ga je bouwen. De coaches aan de oefeningen en het onderlinge vertrouwen. De turnster aan haar doel en ik aan iedereen.
De communicatie moet hersteld worden. Niet meer uitgaan van het 'falen', maar vanuit het kunnen. Het doel moet duidelijk worden. 'Eerste worden' is te weinig. Terug naar de basis en zoeken naar het waarom. Het NK proberen aan de kant te zetten en tegelijkertijd voor ogen houden. Ik ben er tijdens de trainingen en daar buiten. Focus op de turnster met een doel. Niet op het doel zelf.
Langzaam wordt alles weer solide. De oefeningen lopen goed. Waar het mis gaat, is er ruimte voor herstel. Er wordt weer gedeeld en besproken. Waar dit niet lukt, wordt het beschreven. We zoeken met elkaar een weg naar de finale.
We vertrouwen elkaar, we vertrouwen de turnster en zij gelooft weer bijna in zichzelf.....
Daar hebben we nog drie weken voor.
Ik weet zeker dat ik deze NK finale misschien nog spannender vind, dan de NK finales die mijn dochter ooit geturnd heeft. En DIE waren vreselijk spannend!

www.IKcc.services

maandag 21 maart 2016

Iedereen beter

Als Vertrouwenspersoon hoor ik nogal eens wat. 
Het zijn vaak vragen, maar ook veel persoonlijke verhalen. Verhalen die je niet even in de organisatie neer wil leggen. Verhalen die zo diep gaan, dat je niet weet wie je daarin kan vertrouwen. Zeker in deze tijd. Waarin organisaties snel veranderen. Waarin je regelmatig een andere leidinggevende krijgt. Waarin de collega's en jij schuiven, van team naar team. Waarin je je onzeker voelt, over vertrouwen en jouw baan.
Daarom is een externe bron zo welkom. Iemand die niets van je hoeft. Iemand waarbij het werk niet de boventoon voert. Iemand waar je jouw verhaal aan kwijt kunt, zonder dat je over gevolgen na hoeft te denken.
Waarom zou je deze externe Vertrouwenspersoon in willen schakelen? Omdat het niet lekker loopt. Omdat je niet functioneert zoals je zou willen. Omdat je je niet ziek wilt melden. Maar vooral omdat je je hart eens wilt luchten.
Waarom kiest een organisatie voor een externe Vertrouwenspersoon?
Om de onafhankelijkheid te garanderen. Om de meldingen zuiver te benaderen. En om er zelf beter van te worden. Ziekmeldingen kunnen voorkomen worden, situaties opgelost en de productiviteit verbeterd. 
De werkgever hoeft de persoonlijke verhalen niet te kennen om toch goede zorg te verlenen. De werkgever is gebaat bij het vertrouwen van de werknemers. Het vertrouwen in de organisatie en het vertrouwen in de werkomgeving. 

En voor dat vertrouwen ben ik er. De melder belt mij en we gaan op zoek naar een uitkomst. Een uitkomst die de melder zelf aan kan en die de werkgever kan garanderen. Soms een kleine stap, een enkele keer een signaal. Maar altijd een roep om opluchting. Opluchting omdat er geluisterd wordt, begrip getoond en een handvat aangereikt. Opluchting omdat het gesprek (weer) op gang komt. Of omdat er weer gesproken kan worden, met elkaar. Vaak ook opluchting omdat men het niet allemaal zelf hoeft te doen, het lastige verhaal kwijt kan.
Opluchting ook bij de werkgever. Een kleine, maar belangrijke inzet om ziekmeldingen te voorkomen. Een teamlid, die weer volop functioneert. En personeel wat weer blij naar het werk komt.
Zo zie je maar; een kleine toevoeging, aan de organisatie, kan veel opleveren. Voor zowel mens als de organisatie. Ik zeg niet voor niets:

VAN MIJN WERK WORDT IEDEREEN BETER.

IKcc voor mens en organisatie.

 




maandag 7 maart 2016

Link

Het verhaal is verteld. De reden waarom mijn hulp is ingeroepen, duidelijk. De te nemen stappen zijn besproken. Het lijkt klaar.
Toch hangt er iets tussen ons in. Twee vragende ogen staren mij aan, in de stilte. Ik zoek naar een link. Een link die er niet is. Geen, in blauw, geschreven regel met een streep eronder. Geen mogelijkheid om er op te klikken en het verhaal popt op. Geen digitaal dossier, wat snel te openen is. Geen mond die vanzelf begint te praten. Hier zou het kunnen stoppen. 
Als ik die vragende ogen niet zou zien en de hangende schouders zou ontkennen, dan nog heb ik mijn werk goed gedaan. De vertrouwenspersoon heeft geluisterd, gezocht naar de mogelijkheid en de gang van zaken besproken. De melder kan weer door.
Ergens roept mijn eigenwijze, grijze 'ik' mij hard in de oren. Er is meer! Dit kon de melder ook best zelf bedenken. Waarom nu dan niet? Waarom dan toch die vertrouwenspersoon erbij? Dit zo afhandelen zou te makkelijk zijn. Toch op zoek naar die link...
Ik begin maar over mezelf. Mijn achtergrond. Waarom ik dit werk doe. Dat ik blij ben met mijn onafhankelijkheid en, tenslotte, over mijn kinderen. Dat ik ze net zo leuk vind als lastig. Dat ik van ze houd, maar ook uitzie naar een moment alleen. En daar verandert de vraag in de ogen tegenover mij. De blik wordt donker en vertwijfeld. In een digitaal stuk begint hier de blauwe zin met een streep eronder...
Ik geef de juiste klik, door de juiste vraag te stellen. En daar begint het verhaal. Een half uur lang hoef ik niets te zeggen. Een half uur lang verwonder ik me over de melder tegenover mij. Een half uur lang sta ik niet op om het licht, in de schemerende kamer, aan te doen. Een half uur lang wil ik dit niet onderbreken.
Ik ben onder de indruk van de melder, van het verhaal en van het vertrouwen wat ik krijg. Dit is allang geen gesprek meer tussen een melder en de vertrouwenspersoon. Dit is een gesprek tussen twee ouders, waarvan er eentje toevallig een vertrouwenspersoon is. Ik schiet heen en weer tussen mijn persoonlijke inbreng en mijn professionele benadering. De moeder in mij wil troosten en zorgen. De professional luistert, geeft advies en stelt heel veel vragen. Het is een lang, indringend gesprek. Voor beiden.
Af en toe schiet het door mijn hoofd dat ik wel erg ver ga, in dit gesprek. Ik zit in het grijze gebied van de vertrouwenspersoon. Dat gebied waar geen grens op zit. Alles heeft te maken met het goed of niet kunnen functioneren van mijn melder. Als dit verhaal blijft liggen kan de melder wel weer even door met het werk, maar de vraag is; hoe lang? Mijn intuïtie, in het begin, was goed. Het advies was het juiste. Nu pas weet ik waarom. Nu pas heb ik de noodzaak gehoord. Nu is er de bevestiging van het nut van het grijze gebied.
Een volgende keer, als ik merk dat er iets blijft hangen in een gesprek, ga ik met volle overtuiging weer op zoek naar die link. Probeer ik te zoeken waar ik op moet klikken om het achterliggende verhaal te ontdekken. Pas dan help ik mijn melder niet alleen door, maar vooral ook verder.

www.IKcc.services

maandag 29 februari 2016

Oude bomen

De tuin wordt veranderd. Daarvoor zal mijn oude vertrouwde boom moeten verkassen. Hij mag niet weg. Daarvoor heeft 'ie een te vertrouwde plek in de tuin. Daarvoor heeft 'ie teveel functies gehad. Als grote ontvanger van nieuwe vogellevens, als schaduwgever in een hete zomer. Als fietsenstandaard zelfs, als de kinderen te lui waren om deze in de garage te zetten. De kinderen hebben er in geklommen, er tegenaan gezeten en versiersels in gehangen. Ik heb vaak onder het bladerdak gezeten om een boek te lezen. Na een drukke zomer vielen zijn bladeren, van vermoeidheid. Toonde zijn kale pracht met een sneeuw-dek. En veerde, keer op keer, terug in de lente. En nu zullen we deze sterke boom gaan verplaatsen. Eerst het juiste moment uitkiezen. Wel wat aangepast aan onze haast. Als dat maar goed gaat. Extra zorg zullen we hem geven. Een beetje aandacht meer voor het bomen-welzijn. Goed letten op zijn vitaliteit en, af en toe, eens kloppen op zijn bast. Dan gaat het vast wel lukken. 
De kleine struiken en de losstaande bakken kan ik schuiven en daar ingraven waar ik ze wil zien staan. Die zijn wel gewend aan een nieuw plekje, op zijn tijd.
Het komt wel goed met deze tuin.
Maar wat als je zo'n oude boom bent, in een organisatie?
Dit gaat prima, zolang er niets verandert. Je voert uit, geeft wat extra's en iedereen kan op je rekenen. Je bent zo vertrouwd met de functie, dat een beetje meer niet erg is. Even inspringen? Altijd leuk. Even wat aandacht aan de collega of cliënt? Als vanzelfsprekend. Je bent erg gehecht aan deze plek. Je weet wat er van je wordt verwacht en men weet wat ze van jou kunnen verwachten. Maar kom niet aan met een nieuwe naam voor de functie. Begin niet over een andere locatie. En heb het vooral niet over verrijking van de werkzaamheden...
Dat kun je toch niet meer aan? Hoe moet je dat allemaal nog leren? Waarom is het niet goed, wat je nu doet? Zijn ze nou helemaal raar! 
Je wint informatie in en zoekt medestanders. Vraagt her en der om raad. Je wilt niet en toch moet je. Je staat met de rug tegen de muur. Je bedenkt wat er allemaal fout kan gaan en hoe erg je de verandering zult vinden. Je hebt geen positief gevoel over wat er gaat komen. Ziet geen enkele leuke stap in de goede richting. Jouw wortels worden doorgehakt. Dat kan nooit goed komen.
Wat extra aandacht doet je goed. Vragen hoe jij mee kan denken over de verandering geeft je vertrouwen. Meebeslissen over de nieuwe regels en taken maakt je verbonden. Al wat aarde loswoelen rond jouw wortels geeft je wat lucht. Een dagje op de nieuwe locatie kennismaken geeft je plezier. En vooruit; je neemt jouw versleten stoel mee en dat -eigenlijk- lelijke schilderij. Je stapt binnen met een glimlach en wat oude aarde onder jouw schoenen. De wortels die geen dienst meer deden laat je achter. Daar waar nog energie in zat, neem je mee. Het blijft moeilijk om te verkassen, maar de extra aandacht en begrip doen je goed. Het hechten wordt wat minder, waardoor je je flexibeler op kan stellen. De organisatie zorgt zo goed als mogelijk voor je. Jij kunt je voor de organisatie blijven inzetten. Verandering vraagt om geven en nemen. Om zorgen voor elkaar. Verandering is opnieuw tot bloei komen.